Prolepsis: een minuut nadat de wekker heeft gerinkeld, daalt Omèr – beeld je in: Onslow uit ‘Keeping Up Appearances’ die in een centrifuge heeft gezeten met David Puddy uit ‘Seinfeld’ – plomp (of whatever) de trap af naar de woonkamer van zijn mild verkrottende arbeiderswoning. En dat zonder een dag gewerkt te hebben. Maar moet dat dan? Door de muren van papier en viltstift hoort hij zijn buurman van jaren, Aendreas, ‘Pumped up Kicks’ van Foster the People luidkeels zingen. Aendreas is leraar lager onderwijs, maar veel contact hebben Omèr en Aendreas niet, omdat Aendreas het woord ‘contact’ steevast foutief spelt. Om de buurman te overstemmen tijdens het douchen, waagt Omèr zich aan een cd die hij lang geleden cadeau heeft gekregen van zijn dochter Caraä, ‘Absolution’ van Muse, toen ze nog vol van talent & ambitie was, jong genoeg om dromen werkelijkheid te laten worden. Na de korte, niet door Daan gecoverde ‘Intro’, vangt het album aan met een man die nogal dramatisch om het einde van de wereld lijkt te smeken. Heeft de beroemdste schrijver die Rupelmonde ooit gekend heeft, niet zo’n hoorspel gemaakt dat zo realistisch was dat iedereen die het live hoorde, angstig opwaarts keek, turend naar de stratosfeer, in de angst dat de laatste momenten geslagen waren en er een metejoor (nee, niet meester Joris van die andere ‘Intro’). Maar ja, dat was toch een listige pastiche op ‘The War of the Worlds’ van Orson Welles. De djingeldjangelsirènes weerklinken luid, er is urgentie.fm mee gemoeid, want “time is running out” of zo, aldus de zanger, Mattheüs of zoiets.
Inderdaad, want om 6.20 uur wil Omèr met zijn boterhammen met mus (schijnt een populair soort beleg te zijn, hij euh, vindt het nergens, in geen enkele supermarkt, en maakt het beleg dus maar zelf, want wat je zelf doet, doet iemand anders niet, tenzij je het een hommage of een pastiche noemt) in zijn vertrouwde blanke, euh, witte plastic polypropyleen tuinstoel kunnen zitten om de eerste bus op kerstavondochtend te zien passeren. Zal hij snel dorst krijgen van hool die woordspelingen? “8-ball says yes!” Ja, Omèr heeft zo’n biljartjasje dat een pastiche op of ja, hommage aan dat van David Puddy moet zijn. Hij zet een sixpack Cara even in het vriesvak van de koelkast, zodat de blikjes cooler dan de zanger van Gangsta’s Paradise zijn of zo, of cooler dan een polaroid, en onwillekeurig dwaalt zijn blik af naar de koelkastverzameling polaroids, en zijn oog valt op zijn voormalige geliefde, de dactylo-heks Frieda (haar beroep gebruiken als referentie verzacht de pijn en geef toe, de allusies zijn nu al zo copieus dat die er nog wel bij kon), die hij Afreufrieda noemt (I know).
Maar goed, eerst douchen, niet beseffend dat het album waarop ‘Hey Ya’ van Outkast prijkt, ‘Speakerboxxx/The Love Below’, óók ‘Intro’ als eerste track heeft. Wist jij het, die net als Omèr zorgde voor duizenden stromen water. Of ben je al vaak naar Omèr gaan kijken in de Puymbroeckstraat in Rupelmonde, want in een dorp waar na vijf uur in de namiddag nog louter de brievenbus open is, is Omèr een attractie, zeker sinds de getijdenmolen niet meer werkt. ‘Time is Running Out’? Nee hoor. Gedoucht, aangekleed en voorzien van zijn sixpack Cara zit Omèr, zoals elke dag die relevant is voor de lotgevallen van onze luwe antiheld, in zijn blwitte plastic polypropyleen tuinstoel, zijn kostbaarste bezit, zijn gimmick, minder dan een zandkorrelhoeveelheid waarneembaar universum te gadeslaan. Den 95 naar Antwerpen Linkeroever passeert. Het is 6.24 uur. In Stockholm rijden de bussen stipter.
Synopsis
24 december ’24, 6 uur in de ochtend. Het spreekwoordelijke huis dat tussen nacht en morgen staat, is Omèr ontgaan. Dat dat een bundel van Claus (Hugo, niet Santa) is, dat ook. Whatever: ook in de vroege ochtend van kerstavond maakt hij zich klaar voor zijn dagbesteding van oudsher: het verkeer in de Puymbroeckstraat in Rupelmonde overschouwen, Carapilsje dabei, chillen, babbeltjes slaan met passanten uit de heimat van een of andere beroemde schrijver – Paul, James, Cyrilius, toch ook Omèr? Hij weet het niet meer. Het heeft geen belang. Zoals het ook geen belang heeft dat steeds minder mensen een babbeltje met hem slaan. Ze kunnen hem niet horen door die djingeldjangelsirènemuziek in hun oren of negeren hem van de ene dag op de andere. En dat terwijl vroeger iedereen één was in de Puymbroeckstraat in Rupelmonde, een dorp van 3000 inwoners, bekend om de oudst werkende getijdenmolen in West-Europa, de cartograaf Mercator en ja, die beroemde schrijver wiens naam Omèr steevast vergeet. Ouderdom. Slokje Cara.
Genieten doet hij van de passage van de wagens, als een rallyrace waarin alleen de BMW’s hun best doen, en de dagelijkse jogbeurt van Penny. En dat allemaal in zijn eeuwige steun & toeverlaat: zijn plastic polypropyleen tuinstoel, een erfstuk van zijn overgrootmoeder Ikeaä, zegt hij altijd als grap die niemand snapt. En als iets de protagonist dierbaar is, weet je dat er onheil op komst is. Een soort doemday, zeg maar.
Omèr, te lezen op mijn Substack achter een gratis paywall. Een oxymoron, Yannick? Ja, om te zeggen dat je minstens gratis abonnee op de nieuwsbriefblog moet zijn.